AURA Thuiszorg

Wat is de thuiszorg

Indicaties, zelfsturing, bekostiging: op het gebied van wijkverpleging/thuiszorg is veel gaande. Daarnaast op deze themapagina ook aandacht voor de verpleegkundige zorg aan het bed bij de patiënt thuis.

Cliënten kunnen thuis verpleging, verzorging en huishoudelijke zorg krijgen. Het wordt ook wel uitgesplitst in verpleging, persoonlijke verzorging, begeleiding, dagbehandeling/-besteding en huishoudelijke zorg. Huishoudelijke zorg wordt ook wel thuiszorg genoemd. Voorbeelden van verpleging zijn wondzorg, bloeddruk meten, begeleiding bij diabetes, palliatieve zorg, een infuus aanleggen, medicatie delen. Voorbeelden van verzorging zijn steunkousen aan- en uittrekken, en helpen met de adl (algemene dagelijkse levensbehoeften), zoals douchen en aankleden.

Wil een mantelzorger of een cliënt zelf de verpleging en verzorging regelen, dan kan hij een persoonsgebonden budget aanvragen. Dit is een bedrag dat men naar eigen inzicht kan besteden aan de verpleging en verzorging van de cliënt. De zorgverleners sturen hun factuur naar hun cliënt, die deze doorstuurt naar de SVB (Sociale Verzekeringsbank). De laatste controleert of de facturen op papier correct zijn. Gemeenten checken via gespecialiseerde bureaus via spontane huisbezoeken of de regels worden nageleefd.


Wijkverpleegkundige en verpleegkundige in de wijk

In de wijkverpleging werken wijkverpleegkundigen en verpleegkundigen in de wijk. Wijkverpleegkundigen zijn bachelors, dus hbo-opgeleid (niveau 5). Zij hebben andere taken dan de mbo-opgeleide verpleegkundigen in de wijk. Zo indiceren zij de zorg van nieuwe cliënten, en herindiceren deze zorg. Uitgangspunt is de vraag wat de cliënt en zijn mantelzorgers, zoals de partner, familie, vrienden en buren, nog wel kunnen. Naast indicatie en herindicatie zijn wijkverpleegkundigen verantwoordelijk voor coördinatie van de zorg. Ze overleggen onder andere met huisartsen, het ziekenhuis en fysiotherapeuten. Als wijkverpleegkundige maak je ook wijkanalyses om te kijken welke problemen het meeste in de wijk voorkomen. Je maakt voor de wijkproblemen een plan, denk hierbij aan voorlichting geven, of een koffie-ochtend regelen voor eenzame ouderen. Daarbij overleg je met andere organisaties in de wijk. Met de politie bijvoorbeeld, of met de GGD over hoe mensen in een wijk gezonder kunnen leven. Wijkverpleegkundigen coachen de leden van hun team, en baseren hun handelingen bij voorkeur op evidence-based methoden. Daarnaast verlenen ze verpleegkundige zorg bij cliënten. Omdat de wijkverpleegkundige hbo-opgeleid is, wordt ze bij complexere zorgvragen ingezet. Denk hierbij aan een cliënt met alzheimer, hoge bloeddruk, en hartfalen.

Verpleging en persoonlijke verzorging thuis valt sinds 1 januari 2015 onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en heet wijkverpleging. Zorgverzekeraars spreken met de thuiszorginstelling een zorgbudget af. Omdat er steeds meer mensen thuis blijven in plaats van in het ziekenhuis, zijn de budgetten niet toereikend. De zorgaanbieders trekken sinds de start in 2015 ieder jaar in de zomer aan de bel bij de zorgverzekeraars dat ze meer geld nodig hebben.
Alles wat niet onder verpleging en verzorging valt, wordt sinds januari 2015 geregeld in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Dus dat geldt voor de huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding, en beschermd wonen. De gemeenten mogen voor het grootste gedeelte zelf bepalen hoe ze hun zorgtaak invullen. Dit betekent dat het beleid per gemeente verschilt.


Indiceren

Wijkverpleegkundigen indiceren sinds begin 2015 zelf de zorg. Dat doen zij voornamelijk op basis van verpleegkundige classificatiemodellen zoals de NANDA, NIC, NOC (NNN), Omaha, en ICF. De NANDA, de NIC en de NOC zijn classificaties van verpleegkundige verschijnselen: diagnosen, interventies en zorgresultaten. Via een proces van klinisch redeneren worden diagnosen, interventies en zorgresultaten als verpleegkundige verschijnselen geïdentificeerd, gedefinieerd, gestandaardiseerd en geklasseerd. Hierdoor wordt verpleegkundige kennis in één ‘taal’ benoemd.


Verpleegtype's

DOENERS De Bedrijfsman (de uitvoerder) De organisator van het team

Harde werker. Nuchter, ordelijk, praktisch, houdt van regelmaat. Hamert op protocollen. Heeft soms al iets besloten voor het team voordat anderen erover na kunnen denken. Is goed in het implementeren van nieuwe ideeën waar ze achter staat. Valkuilen: te snel overgaan op doen, star zijn, vernieuwingen te snel afdoen als niet nuttig. Op haar best: als ze snel, geordend en volgens plan kan werken. Bijvoorbeeld op de poli met een vast spreekuur, daghospitaal of short-stay afdeling. Uitdagingen: meer open staan voor plotselinge ideeën en kansen, kritiek voor zich houden en denken in mogelijkheden in plaats van problemen. Motto: ‘Niet lullen, maar poetsen.’

Uitdagingen: zich aan afspraken houden, zich beter concentreren en minder laten leiden door de eigen interesses. Motto: ‘Beter goed gejat, dan slecht bedacht.’


DENKERS De Plant (de vernieuwer) 
Een kei in het bedenken hoe dingen effi ciënter kunnen. Eigenzinnig, solistisch, de ‘fi losoof’ van het team. Einzelgänger die niet altijd wordt begrepen. Gevoelig voor waardering én kritiek. Valkuil: blijven denken en niet gaan doen. Verstrooid, niet altijd even praktisch. Op haar best: in een baan die ze zelf kan vormgeven, bijvoorbeeld als zzp’er, verpleegkundig specialist of in een zelfsturend (thuiszorg)team. Uitdagingen: zoeken naar aansluiting bij haar team, niet in haar schulp kruipen bij kritiek of dominant gedrag van collega’s. Motto: ‘Goede dromen klinken in het begin altijd een beetje vreemd.’

Specialist Eenling. 
Bevlogen en zeer deskundig op haar vakgebied. Waagt zich niet snel buiten de grenzen daarvan. Gaat liever naar een vakcongres dan naar teamborrels. Erg gericht op inhoud, minder op de mens achter het probleem. Eenling. Bevlogen en zeer deskundig op haar vakgebied. Waagt zich daar niet snel buiten. Bezoekt liever vakcongressen dan teamborrels. Erg gericht op de inhoud, minder op de mens achter het probleem. Valkuil: neiging om zich terug te trekken, weinig binding met het team, kan de creativiteit van anderen frustreren door zich op te stellen als the one and only specialist. Op haar best in: de thuiszorg, denk aan een Verpleegkundig Thuiszorg Technologie Team, of als gespecialiseerd verpleegkundige (wond, stoma, etc.) Uitdaging: meer betrokkenheid tonen bij haar team en zich meer concentreren op het geheel. Motto: ‘Beter veel weten over weinig, dan weinig over veel.’

De Zorgdrager (de controleur
Lieve collega, tikkeltje overbezorgd soms, met een hang naar perfectionisme. Voelt snel aan wat er mis kan gaan. Gaat vaak nog even door in de pauze, omdat ze door haar oog voor detail aan echt belangrijke dingen niet toekomt. Snel gefrustreerd door tijdsdruk, omdat ze daardoor niet de puntjes op de i kan zetten. OVERIG Specialist Eenling. Bevlogen en zeer deskundig op haar vakgebied. Waagt zich niet snel buiten de grenzen daarvan. Gaat liever naar een vakcongres dan naar teamborrels. Erg gericht op inhoud, minder op de mens achter het probleem. Eenling. Bevlogen en zeer deskundig op haar vakgebied. Waagt zich daar niet snel buiten. Bezoekt liever vakcongressen dan teamborrels. Erg gericht op de inhoud, minder op de mens achter het probleem. Valkuil: neiging om zich terug te trekken, weinig binding met het team, kan de creativiteit van anderen Valkuil: te veel beren op de weg zien, moeite met delegeren, weinig ruimte geven aan mensen met een wat lossere stijl, overzicht verliezen. Op haar best: daar waar hoge concentratie en accuratesse nodig is, zoals op de IC. Uitdaging: bezorgdheid in toom houden, focus op details loslaten wanneer het gaat om overzicht en de ‘algemene’ richting. Motto: ‘Perfect is nauwelijks goed genoeg.’